Ode aan hem

Acht weken lang in bed, in het ziekenhuis en op de bank. Dat is lang, maar ook kort. Lang omdat je wilt dat het voorbij is en kort omdat de tijd al snel niet meer bestaat. Maandagen zijn net als dinsdagen en dinsdagen verschillen niet van woensdagen. Maar elke zaterdag wist ik weer hoe de week in elkaar zat. Want dan was hij er. Mijn liefde. Mijn held. De vader van het kind in mijn buik.

Mijn maag is boos. Ik heb namelijk iets gegeten. En daarom komt het met moeite binnen gekregen hapje er sneller uit dan het er in is gekomen. Bijna in originele staat. De poes rent op de wc af en gaat enthousiast met haar poten tegen de wc-pot staan. Het voelt alsof er een WK touwtrekken in mijn buik plaatsvindt, met mijn maag als touw. Mijn ogen tranen. Van het gebrek aan zuurstof, van vermoeidheid of van verdriet. Ik weet het niet meer. Hij staat achter me, met zijn handpalm voorzichtig tegen mijn onderrug. Als alles eruit is, aait hij zachtjes mijn rug. Ik blijf hijgend staan. En dan wordt mijn lichaam weer rustig. Ik word rustig. Van zijn hand op mijn rug.

Ik ben verdrietig. Omdat ik niet meer ziek wil zijn. Omdat ik blij wil zijn, maar dat niet kan. Omdat ik niet weet wanneer het stopt. Omdat mensen zeggen dat het erbij hoort. Maar het hoort er niet bij. Dit niet. Ik heb een niet-stoppende kater. Een zwangerschapskater. Het voelt alsof het nooit meer over zal gaan. Je vergeet het weer als alles voorbij is, zeggen mensen. Maar het voelt helemaal niet alsof ik het ooit zal vergeten. Hij slaat z’n armen om me heen. Hij vindt het niet meer erg dat ik vijf minuten eerder zo onredelijk tegen hem deed. Zijn geduld is oneindig. En ik glimlach weer.

Ik word wakker en blijf rustig liggen. Ik wacht tot de misselijkheid opkomt. Ik eet liggend de mueslireep die op mijn nachtkastje lag. Dat doe ik elke ochtend, omdat het internet en onwetende mensen zeggen dat dat helpt. Ik weet dat het niet helpt. Toch doe ik het. Ik ga zitten, heel voorzichtig. Maar ik hoef niet voorzichtig te doen. Vandaag niet. Ik voel me namelijk doodnormaal. Even schiet het door m’n hoofd. Ik ben beter! Het voelt alsof ik nooit in mijn persoonlijke hel heb geleefd. Ik durf het niet te geloven. Maar ik ben voor het eerst in acht weken niet misselijk. Het is voorbij. Van de een op de andere dag.

Mijn spieren zijn slap en ik ben doodmoe. Moe van wekenlang op de bank liggen, moe van het kotsen, moe van al die tijd weinig eten en moe van het overleven. Ik stap onder de douche. De muziek klinkt mooi in de badkamer. Ik dans. Ik ben gelukkiger dan ooit. Ik ben blij omdat het voorbij is, terwijl ik stellig geloofde dat het de rest van de negen maanden, of eigenlijk zelfs de rest van mijn leven, niet meer zou stoppen. Ik ben blij om de baby in mijn buik. Maar het allermeest ben ik blij om hém. En o, wat ben ik dankbaar dat hij de vader van mijn kind is.

Hé jij, laten we gaan trouwen! (Als we later groot zijn.)

Lotte

2 comments to “Ode aan hem”

You can leave a reply or Trackback this post.
  1. Tess - 28 mei 2015 Beantwoorden

    Het is voorbij! Twee superhelden zijn jullie. Oké, twee en een beetje.
    Blij voor jullie, blij voor jou.
    Het is voorbij!

  2. Divya - 28 mei 2015 Beantwoorden

    Mooi Lotte, mooi dat je niet meer misselijk bent. Mooi dat je zo”n fijne man in je leven hebt. En mooi, want je schrijft zo mooi…!! Liefs! Divya

Leave a Reply

Your email address will not be published.