Mamatroost

Ik druk Junus dicht tegen me aan. Het is koud buiten, maar dat maakt niet uit. Junus is een winterkind, gemaakt om in de kou te leven. Ik begraaf mijn neus in zijn zachte babyhaar. De bus komt de hoek om gereden. Ik wens dat dit moment voor eeuwig duurt. Dat hij voor altijd in de draagdoek tegen mijn borst kan slapen, met mijn armen om hem heen gevouwen en mijn neus tegen de bovenkant van zijn hoofd gedrukt. Ik wil dat er niet zoiets bestaat als babycocktails die door middel van naalden in het lijf van mijn kleine, onschuldige zoon worden gespoten. De bus stopt en heel even heb ik het idee om niet in te stappen en terug te lopen naar huis. Daar zou ik Junus in z’n wipstoel leggen en de hele middag met hem lachen om die gekke knuffelaap Maarten. Ik stap in. Voordat ik mijn balans heb gevonden en een metalen stang vast heb, rijdt de buschauffeur verder. Ik heb zin om tegen hem te schreeuwen. Dat ik een kind tegen me aan draag en dat hij niet zo idioot moet rijden. En tegen alle andere mensen in de bus wil ik schreeuwen dat vaccinaties echt de allerdomste uitvindingen ooit zijn en dat ze allemaal gek zijn dat ze dat hun kinderen aandoen. Ik probeer me te bedenken hoe ik de komende pijn bij Junus kan wegnemen of overnemen. Ik had ‘m in mijn buik moeten houden, dan was zijn hele wereld goed geweest.
Ik leg Junus neer op een mat die me aan basisschoolgymles doet denken. Hij moet in z’n blote beentjes. Ik wil tegen de verpleegkundige zeggen dat ze zelf maar in haar blote beentjes moet gaan, waarna ik Junus zou oppakken en zou vluchten naar de andere kant van de wereld. Naar een plek waar geen kinkhoest bestaat of polio. Maar in plaats daarvan doe ik Junus’ broek uit en aai ik hem zacht over z’n hoofd. Ik hou zijn handjes vast. Ooit had ik me nog zo voorgenomen om nooit dramatisch te gaan doen als mijn kind pijn heeft of pijn gaat krijgen. Want dan leer ik hem dat pijn eng en vervelend is, terwijl dat soms best meevalt. Maar nu kunnen mijn voornemens me even niks schelen. De naald gaat in Junus’ huid en hij gilt het uit. Elke cel in mijn lichaam begint te stuiteren en in mijn hoofd klinkt een heel luid noodalarm. Ik wil de verpleegkundige over de tafel trekken, maar gelukkig zegt ze sorry tegen mijn zoon. Daarom sta ik haar toe ook zijn andere beentje toe te takelen. Opnieuw klinkt er een gil. Snel pak ik Junus op en zo snel als zijn paniek kwam opzetten, verdwijnt het verdriet alweer.
Mijn kleine, stoere held gaat vrolijk verder met het leven, alsof er nooit met een naald in zijn been werd gepord. En terwijl ik hem een troostfles geef, realiseer ik me dat de troost niet voor hem, maar voor mij is. Ik neem me voor om nooit meer dramatisch te doen als hij enge dingen moet ondergaan. Wie weet lukt het me de volgende keer wel.

Lotte

Has one comment to “Mamatroost”

You can leave a reply or Trackback this post.
  1. Tess - 22 januari 2016 Beantwoorden

    Wat een dappere, die Junus. En wat een dappere moeder heeft hij. Ik ben blij dat hij uit je buik is, anders werd-ie helemaal verschrompeld. En rozijnen, daarvan zijn er genoeg in de wereld!

Leave a Reply

Your email address will not be published.